
We hebben het zo makkelijk. We zijn verwend. We kunnen uit zoveel dingen kiezen, dat ons grootste probleem keuzestress is. Ik spreek even namens mijn generatie. Eten, onderdak, geen probleem. Smartphone, leasebak, koophuis. Tuurlijk. De oorlog niet meegemaakt, dus wij weten niet wat honger is, wat werken is, wat armoede is. De piramide van Maslow zien we nog tussen het profiel van onze schoenen zitten. De patatgeneratie zouden wij net voorbij zijn, maar het leven lacht ons toe. Alles wordt ons in de schoot geworpen. Wat is het leven toch een groot feest.
Nee, dan onze ouders en grootouders. Hard moeten werken, het land opgebouwd, allerhande revoluties opgewekt, aangejaagd en doorleefd. Hun geld zuur verdiend. Een eerste auto. Bij gratie van de bankdirecteur een huis mogen kopen. Voor wel twintigduizend gulden. Laat het eens twee ton geweest zijn.
Ondertussen zijn de rollen dus wel omgedraaid. Die huizen van twee ton zijn nu drie ton en nog even van guldens naar euro’s gegaan. De overwaarde is groter dan de waarde van ons huis. Er wordt getwijfeld of men op hun zestigste zal stoppen, of toch nog even door zal gaan, want ‘werken is zo leuk’. ‘Wij’ mogen blij zijn als we een baan vinden, op ons 67e al mogen stoppen, over salarisverhogingen beginnen we maar niet, het woord ‘bonus’ is van vandale.nl verwijderd. Ons huis daalt alleen maar in waarde sinds we het kochten, banken zien ons liever gaan dan komen.
Dus wie is hier nu de patatgeneratie?
Groeten,
Frank
PS: deze blog is natuurlijk bedoeld als protestlied, als klaagzang. Als uitlaatklep. Onder ‘ons’ motto: omdat het kan.