Vanaf januari krijgen mensen met een tijdelijk contract meer rechten. Al na twee jaar kunnen zij aanspraak maken op een vast contract. Nu is dat nog drie jaar. De reden van de nieuwe wet zou zijn dat er nu minder (69% van de beroepsbevolking ten opzichte van 75% tien jaar geleden) mensen een vast contract hebben.
Nu bemoei ik me niet graag met politiek, want ik weet er te weinig van. Ik heb me er verder ook niet in verdiept, en met het risico dat ik te kort door de bocht ga ga ik hier toch even tegenin. Want dit gaat tegen een hele hoop van mijn uitgangspunten in. Ten eerste moet je een ontwikkeling in een land niet tegengaan met regels. Ik hou sowieso niet van regels. Regels vertragen. Regels leiden af. Fuck de regels. Regels zijn er voor criminelen. Dwangbuizen voor psychopaten.
Vorige week las ik een interview met Michael Pilarczyk in Intermediair. Interessant verhaal. Een quote postte ik: “Als je niet doet wat je leuk vindt, moet je wat anders gaan doen.” Helemaal mee eens. Iets doen wat je niet leuk vindt is zonde van je leven.
Op LinkedIn had ik vervolgens een leuke discussie:
Hij: “Dat is een uitspraak van iemand die zelf genoeg opties heeft, maar een groot deel van de beroepsbevolking heeft geen andere keuze dan te blijven doen wat ze doen. Zeker in deze moeilijke tijd waar de banen niet voor het oprapen liggen. Als je bovenstaande uitspraak doet, en ook zegt dat iedereen weg kan bij werk wat ze niet leuk vinden, dan leef je in je eigen realiteit en maak je een hoop mensen kwaad die niet die keuze hebben.”
Ik: “Tja, nuances zijn er altijd, het gaat niet voor iedereen op, etc. Helemaal eens. One size fits all bestaat niet. Tegelijkertijd laten teveel mensen zich tegenhouden omdat ze denken dat die ene maat hen toch moet passen. En wringen zich in een te kleine broek of lopen in een slobbershirt. Zoals ook in het interview met Pilarczyk staat, moet je wel je eigen doelen nastreven. Je moet je eigen pad kiezen en dat leven. Niemand zit vast in zijn baan. Niemand heeft geen opties. Meer daarover hier en in andere van mijn blogs. Let wel: dit is slechts mijn mening.”
Hij: “Eens, iedereen heeft zijn talenten en mogelijkheden, maar ook zijn beperkingen, waar je rekening mee moet houden. Zo kende ik iemand die allergisch is voor dieren, maar per se huisarts wil worden. Is helaas niet gelukt. Of een pastoor die al jaren niet meer gelooft, maar voor niets anders heeft geleerd en monden moeten gevuld worden, maar een groot deel van de beroepsbevolking zit in een lock-in in hun beroep. Klopt, dromen is goed, dromen naleven is beter, maar ik ken ook mensen die een te strak shirt aan willen trekken dat echt niet past, of hun huidige baan zomaar willen opgeven zonder plan. Probeer er dan liever in je huidige situarie wat van te maken.”
Ik: “Jazeker! Voordat je naar het gras van de buren kijkt moet je Pokon kopen! Jobcrafting! Dat soort dingen. Gelukkig, we zijn het gewoon met elkaar eens. 🙂 Lees dan ook deze column uit Intermediair. Maar die kende je ook al denk ik.”
Een tegenstander van de nieuwe wet en voorstander om vaste contracten te maximeren tot een duur van vijf jaar stelt in dit artikel dat meer flexibiliteit mensen juist dwingt scherp te blijven. Aansluiting te houden bij de markt. En iedere vijf jaar moeten werkgever en werknemer met elkaar om de tafel om te bepalen of ze nog met elkaar verder willen.
Even terug naar de aanleiding van die wet. Er zijn minder mensen met een vast contract. Dat klopt. Het aantal ZZP’ers groeide in de periode 2003-2013 vrij lineair van 550.000 naar 800.000. Een mooie passage uit een kwartaalrapport van het ING Economisch Bureau uit februari dit jaar: “Zowel van de kant van de werkgevers als van de werknemers is er een groeiende behoefte aan flexibele arbeid. (…) met name jonge werknemers [zijn] steeds vaker op zoek naar meer flexibiliteit in hun werk.”
Tergend is het om te zien dat de opsteller van de nieuwe wet, Minister Asscher, zijn argumentatie voor de nieuwe wet baseert op een rapport dat niet eens appels met peren vergelijkt, maar appels met fietsbanden. In het rapport worden namelijk de motieven van werkgevers en werknemers om voor een vast of tijdelijk dienstverband te kiezen naast elkaar gezet. Onder werkgevers is een enquête gehouden, voor de mening van de werknemers zijn onderzoeksresultaten uit 2003 en 2004 gebruikt. En dus is het resultaat dat werknemers vooral een vast contract prefereren. Ja, dat is tien jaar geleden!
En dus gaan we werkgevers nog sneller dwingen mensen in vaste dienst te nemen. En gaan werkgevers liever een nieuw tijdelijk iemand na twee jaar aannemen dan iemand na twee jaar een vast contract aanbieden.
Goed idee. Daar lossen we de crisis wel mee op.
OK, sorry. Ik zal niks meer over politieke keuzes zeggen.
Maar dan wel over wat dit betekent voor mensen die denken dat ze geen leuke dingen kunnen doen. Mensen die vast zitten met een arbeidsverleden en denken niets anders te kunnen. Die zich te lang de luxe van het vaste arbeidscontract hebben gepermitteerd. Vast zitten in de dwangbuis die het vaste contract kan zijn.
Ik heb inmiddels best een aantal reorganisaties meegemaakt en daarbij heb ik erg vaak gezien dat medewerkers het ontslag als kans hebben gezien om de keuze te maken die ze eigenlijk al lang wilden maken. Ik schreef over een ex-collega die een kitesurfschool gaat leiden in Kaapstad. Nog recenter gaat een collega vier dagen per week werklozen aan het werk helpen en één dag per week tennisles geven en wijn verkopen. Quote: “Ik ga er ook nog meer mee verdienen, maar als het hetzelfde was, of zelfs minder, had ik het ook gedaan.”
En ook hier zal ik toegeven dat het natuurlijk niet allemaal rozengeur en maneschijn is. Nee, natuurlijk niet. Dat is het nooit geweest en dat zal het ook nooit worden. Maar laten we nou niet alles gaan dichttimmeren om daarmee de vitaliteit van de arbeidsbevolking tegen te gaan.
In het eerdergenoemde artikel over de stelling om contracten te maximeren op de duur van vijf jaar geven twee ‘experts’ een negatief advies. De eerste vindt het in de basis wel een goed idee, tenzij het te ver doorgevoerd wordt. En het moet onderdeel zijn van een groter geheel. OK. Goed punt. De tweede zegt ‘nee’ omdat de genoemde vijf jaar niet voor iedereen past. Maar het afschaffen van het levenslange contract ziet ook hij wel zitten.
Ik ook. Elke zoveel jaar even nadenken over wat je eigenlijk aan het doen bent. En je baas kijkt of je nog wel echt waarde toevoegt. Dat houdt je scherp. En aan het werk. En bezig met leuke dingen. En dus vitaal.
Groeten,
Frank
Deze post (of een bewerking daarvan) is onderdeel van mijn boek ‘En nu jij!’. Klik hier voor meer info.